maandag 31 december 2018

2018

2018...

Een jaar geleden begonnen op dit uur de beste wensen binnen te komen voor 2018.
2018, ik zat vol plannen, ik had ik-weet-niet-hoeveel te doen, ik ging ik-weet-niet-hoeveel doen, ik ging....

Maar 2018 begon niet sprankelend, 2018 begon even vermoeiend als 2017 eindigde. 2018 sleepte zich voort van dag naar dag. 2018 dreef op routine, klampte zich vast aan herhaling.

En toen de routine wegviel. Bleek mijn hoofd zo vol te zijn, mijn lichaam zo op te zijn, mijn energie zo leeg te zijn, dat mijn geest het niet aankon. Mijn geest kon niet vatten hoe het moest reageren op een nieuwe situatie en blokkeerde, ging in shut-down, mijn hele lichaam ging in shut-down. BLOK TOE.

En tot de dag van vandaag zegt het nog altijd foert.
Het eist nog steeds 14 tot 16 uur slaap per dag.
20 uur s avonds halen is de meeste dagen een utopie.
Een goede dag, een dag met een beetje energie, en dag dat ik effectief wat meer gedaan krijg dan mijn schoenen strikken en de kinderen naar school doen bekoop ik onmiddelijk chash. De week erna slaap ik terug 18uur per dag.

Als ik commentaar krijg dat ik het nu maar makkelijk heb he op mijn gemakske thuiszitten. Doen waar in zin in heb. Dat ik een profiteur van het systeem ben. Als de contolearts mij uitscheit voor het stront vant straat ben ik niet in staat mij te verdedigen. Want diep van binnen voel ik mij ook zo. Een gemakzuchtig profiterend stuk stront.

Als iemand zegt "amaai ge ziet er goed uit" zeg ik dank u, ligt aan de genen, wij zien er altijd goed uit.
Want het antwoord "maar ik voel mij helemaal niet goed" werd alleen maar op hoongelach onthaald.

Vandaag ga ik mezelf overtreffen. Vandaag vier ik samen met mijn kinderen oudejaar vieren.
Alternatief, dat wel.
We tellen af naar 21 uur. Dat zal mij tot de bodem leegzuigen. Maar ik doe het met plezier voor hen.

Ik blaas 2018 vaarwel en

Ik wens voor mezelf in 2019:
het herkennen van mijn grenzen.
Begrip van mijn vrienden en aanvaarding dat degene die geen begrip hebben, misschien helemaal geen vrienden zijn, hoogstens kennissen.
En een hernieuwde vriendschap met mijn lijf.
Oja en energie.
Graag. Terug. Energie.

Laat ik beginnen met aan al degene die achter mijn rug bezig zijn een welgemeende fuck you toe te wensen. Dat en een bitch van een burn-out.

Gelukkig 2019

dinsdag 18 september 2018

en toen ging het licht uit

Ik weet zelfs helemaal niet meer op welke dag het was.
Maar het feit dat ik plots niet meer op mijn vertrouwde werkpost kon staan was de druppel.
Lichten gaan niet plots uit en emmers lopen niet plots over. Het is de laatste lamp die springt, zonder dat er ooit iemand de vorige heeft vervangen die het dat maakt dat het plots donker is. Als iemand af en toe wat water uit de emmer schept dan is er nooit die laatste druppel die de boel doet overlopen, dan is er gewoon telkens weer plaats voor meer druppels. Veel meer druppels.

En als ik nu terugkijk was het een aangekondigd einde.
Eind vorig jaar ben ik gestopt met al mijn hobby's. Dat ik dat niet mocht doen! riep mijn omgeving. Dat ik dat juist wel moest doen! riep ik terug. omdat ik er de fut niet meer voor had. Omdat mijn hobby's mij meer energie kosten dan dat ze mij ontspanning opbrachten! Maar ik ging door

Daarvoor al kon ik geen radio meer verdragen. Ik die bijna 24/7 radio 1 luisterde moest de radio in de auto uitzetten. Het gepraat op de radio, de muziek de reclame, het nieuws waaraan ik bijna letterlijk verslaafd was het kostte mij allemaal zodanig veel energie dat ik er niet in slaagde dat te combineren met autorijden. Ik kon kiezen of de interne keuken volgen of rijden maar beiden tegelijkertijd lukte gewoon niet meer; als ik mij concentreerde op het gesproken woord loerde een ongeluk om de hoek. concentreerde ik mij op het autorijden kon je me later een pistool tegen de kop zetten, mijn leven kon ervan afhangen ik zou niets kunnen reproduceren. Radio werd lawaai. oorverdovend concentratierovend lawaai. Maar ik ging door.

gesprekken voeren met collega, mijn gezin, vriendinnen een wildvreemde was energieverslindend. de helft van de tijd zag ik hun mond bewegen en er kwam een enerverend geluid uit. als goei collega, vriendin, voorbijganger lachte ik probeerde een reply te geven babbelde vrolijk mee (over god weet wat) en dacht HOU GODVERDOMME ALLEMAAL JE KOP (enfin ik dacht iets nog onbeleefder maar daar kwam het op neer). Maar ik ging door.

Ik bracht de kinderen naar school, overbrugde die onoverbrugbare afstand van 600 meter en fantaseerde de hele tijd hoe ik mij op de terugweg op straat tegen de muur van een wildvreemd huis in de zon zou flokken. En zou slapen. UUUUUUUUREN aan een stuk. Meer ik bleef vrolijk lachen met de kinderen en sleepte mij letterlijk naar huis nadat ze waren afgezet. waarna ik, moest het niet zoveel energie gekost hebben, een vreugdedansje zou geplaceerd hebben op mijn vrije dagen. dan kroop ik nl terug mijn bed in en sliep tot de wekker ging en ik mij terug naar school sleepte, vrolijk terughuppelde verse soep maakte en middageten gaf en de bende weer richting school begeleide om het hele zootje een paar uur later nog eens te herhalen en rond 18 uur in mijn bed te kruipen voor de nacht. Maar ik bleef doorgaan.

Mijn werk was het enige dat mij nog rechthield. nl dag in dag uit de zelfde handelingen op  de zelfde plaats met de zelfde mensen. Toen ze mij dat afpakten en mij op andere posten inschakelde was dat de druppel, die energie had ik niet meer ik kon niet ook nog eens opbrengen om in de al compleet lege energievoorraad nog een bodempje te vinden om dat tot een goed eind te brengen.
ik verliet over mijn toeren mijn werk, belde mijn man en liet het licht uitgaan.

dinsdag 22 mei 2018

De geschiedenis herschreven

"Wie is Maria?" Vraagt zoon-nummer-3
"Dat is de mama van Jezus, en die was getrouwd met Jozef..."
"Maar ik denk dat ze eigenlijk de levensgezellin van God is want met hem heeft ze een kind"
Dochterlief haalt heel de kerkelijke gezinsstructuur overhoop

zaterdag 5 mei 2018

Zorgmaatschappij

Of ik hem ff tot aan de colruyt kan duwen? Vraagt de man in de rolstoel.
Omdat het zover is. En omdat hij die helling niet opraakt. Dat hij een CVS heeft gehad nog niet zolang geleden. Dat hij eigelijk niet zover woont maar dat hij met de rolstoel helemaal rond moet gaan omdat er geen berijdbaare doorsteek is.
Eigenlijk heb ik geen tijd.
Ik moet nog gaan werken.
Ik moet nog naar de bib.
Ik moet mijn lunch en avondmaal nog klaarmaken.
Ik moet nog onkruid uitdoen.
De colruyt ligt helemaal de andere kant op.

Ik heb hem toch gebracht.

vrijdag 27 april 2018

De kriebelkikker

Zoon-nummer-2 heeft een kriebel in de keel.
Zoon-nummer-2 heeft nog nooit een kriebel in de keel gehad.
Zoon-nummer-2 houdt niet van lichamelijk falen en al helemaal niet van kriebels in zijn keel.
Zoon-nummer-2 hoest onophoudelijk en braakt en gilt dat er een kriebel in zijn keel zit.
De kleintjes, hulpvaardig als altijd, maken zoon-nummer-2 wegwijs in de duistere wereld van keelkriebels.
"Misschien heb je wel een kriebelkikker in je keel en kriebelt je keel daarom" Little-Miss-M
Zoon-nummer-2 gilt dat hij geen kikkers in zijn keel wilt en en probeert de kikker overtegeven en tegelijkertijd te wurgen.
Dat hij daarbij voornamelijk zijn eigen wurgt gaat aan hem voorbij.
Terwijl ik hem uitleg dat er helemaal geen kikkers in zijn lijf zitten wilt hij weten waarom zijn keel dan wel kriebelt.
"Gewoon, van een kriebel. Dat gebeurt soms en sat gaat ook weer weg"
"Of misschien ben je ziek" hulp van zoon-nummer-3
"Ja of je gaat dood" schepje meer van Little-Miss-M
"Je bent niet ziek en je gaat niet dood" moeder die een steeds harder panikerend kind-met-een-handleiding probeert te kalmeren
"Misschien zit er toch een kriebelkikker" Little-Miss-M nogmaals
"Ja want je kan toch niet kijken in je keel dus weet je dat niet" zoon-nummer-3

Ik stuur mijn 2 hulpjes-van-mijn-voeten naar boven, staar ik de wijd opengesperde mond van zoon-nummer-2 en garandeer dat er echt geen kikkers zitten.

Zoon-nummer-2 hoest nogmaals, kijkt een beetje verbaast en zegt "he mijn kriebel is weg"

Kriebel uit, rust in

vrijdag 6 april 2018

BBB (Brugse bibliotheek bureaucratie)

"Oh, hier staat dat u vorige keer per vergissing een eigen boek hebt ingeleverd. Het staat bij de gereserveerde werken." Zegt vrouw1 en ze huppelt naar de plank gereserveerde werken.

"Oei" hoor ik.
Oei horen is nooit goed.
"Hier staat geen eigen werk tussen". Ze komt terug naar de balie. "Het staat er niet" zegt ze en ze staart naar haar scherm alsof het antwoord daar plots tevoorschijn gaat komen.

"Wa ist?" Zegt vrouw2
"Hier staat dat er een eigen boek is ingeleverd. Het staat bij de gereserveerde werken."
"Ja?"
"Dat staat er niet"
"Ha"
Waarop vrouw2 de boodschap woord voor woord zelf leest, naar het schap gereserveerde werken gaat kijkt, terugkomt en zegt
"Ja dat staat daar niet, wist die boodschap maar"

"Ziezo" zegt vrouw 1
En ze geeft mij mijn pas en ontleend boek.
"Eum en het boek dan?" Vraag ik
"Welk boek?"
"Dat ik per vergissing had ingeleverd, dat tussen de gereserveerde werken zou staan. Daar niet staat, dat is wel voldoende onderzocht, dat boek"

Beide staren mij wezenloos aan.
"Het staat er niet" protesteert een van de vrouwen nog.
"Maar wij wéten niet waar het is" doet haar collega een duit in het zakje.

"Welk boek was het eigenlijk?" Vraag ik
"Eum..."
Weer word er naar het scherm gestaard
"De boodschap is weg"

No kidding smartass

zondag 1 april 2018

Wereld autisme dag

Dit is Merlijn. Aka zoon-nummer-2 aka kind-met-een-handleiding.

Hij niet scheel, hij kwijlt niet, heeft geen lichamelijke vervormingen, geen witte stok, geen hoorapparaat, geen rolstoel zelfs geen krukken.
Hij is niet spastisch, ademt zelfstandig, kan praten.

Toch heeft hij een handicap.
Hij heeft autisme.

Neen niet elke mens is een beetje autist zoals ik vele hoor zeggen. Of misschien wel maar Merlijn is meer dan "een beetje" autist.
"Jaaahaaa tegenwoordig geven ze rap het etiket autisme." Niet echt 7 jaar hebben we erover gedaan om de diagnose te krijgen. Z E V E N jaar. Terwijl ik al bij de bevalling wist dat hij anders was dan de andere.

En samen met Merlijn word onze wereld beperkter.

Wij stappen niet zomaar in de auto voor een ritje. Niet zonder vooraf alle afritten vanbuiten te leren. Want zo rijden wij, van afrit naar afrit omdat hij anders helemaal over de rode gaat door de onzekerheid van wat gaat komen. (Tjekt maar eens hoeveel afritten er zijn tussen Brugge en de Efteling).

Wij kopen 10 paar dezelfde schoenen en hopen dat de decatlon nog lang dat model blijft produceren want andere schoenen wilt hij niet (en dan hebben we nog geluk datbhij niet over de kleur valt).

Wij komen te laat omdat zijn schoen niet goed geveterd is. Niet dat hij los is. Maar omdat de knoop niet in het midden zit. Niet helemaal links of rechts. Neen dat niet maar vooral, VOORAL, niet PAL in het midden. (Maar de kleur en de lengte van de veter maakt geen barst uit, gelukkig...)

Wij proberen hem in een houtgreep boven de wc te houden als hij moet overgeven. Want hij raakt zodanig in paniek van dit ongekende fenomeen dat hij van zichzelf probeert te vluchten. Kotsend en wel. (Maar gelukkig is hij zelden ziek)

Wij leveren een strijd van 4 maanden waarbij hij hardnekkig weigert in zijn eigen kamer te gaan. Waarbij hij snikkend, snotterend en kwijlend uitzinnig van angst op de gang blijft liggen en uiteindelijk bij een van zijn broers in bed kruipt. Omdat hij een nieuw bed heeft. (Maar uiteindelijk slaapt hij er toch, behalve in de weekends want zijn bed is voor in de week(!??!)).

Wij krijgen dagelijks hele verhalen te horen over hoe het spel "ark" in elkaar zit. Wat de strategieën zijn. Hoe het getekend is. Wie wat doet waarom en wat er de gevolgen van zijn. Wat hij allemaal gaat doen. Vol enthousiasme. DAG IN DAG UIT. (Maar hij heeft het nog nooit gespeeld want we hebben de juiste console niet)

We krijgen steeds moeilijker vlees verkocht omdat hij zo van dieren houdt. (En hij alleen paaseieren met bloemen op wilt eten omdat hij ook de paashazen in chocolade niet wilt doden)

Waarbij de juf gerust 100 blz oefeningen mag geven hij zal ze maken. Maar wel zonder te stoppen. Aan een stuk door, zonder pauze. (Maar als ze hem 2 blz geeft en hij heeft nog een uur over hij het vertikt om nog 1 extra som te maken)

Waarbij hij zo graag vanalles nieuws leert en zou doen (maar dan kapot gaat van de stress als het moment nabij komt, slaat, roept, tiert, bijt en spuwt)

Waarbij hij elk klein detail wilt weten als hij wat nieuws ontdekt, leest of hoort (al moet hij je daar 's nachts om 2 uur voor uit je bed halen, gewoon omdat om 2 uur 's nachts die vraag opkomt)

Waarbij wij een zoektoch achter de rug hebben van meerdere maanden naar plastiek bestek, niet wegwerp en geen kindermaten, omdat hij de smaak van metaal in zijn mond niet kan verdragen en anders met zijn handen eet (ja ook zijn soep).

Waarbij er soms dagen zijn dat we stiekem zijn vuile kleren wegpakken en wassen en terugleggen. Omdat hij alleen de die wil aandoen. (Want daarvan weet hij dat ze lekker zitten)

Waarbij hij kleren kan sorteren naar persoon alleen op de geur (en niet alleen van gezinsleden).

Waar we hem, ecologische onverantwoord, in bad stoppen omdat de stralen van de douche te onvoorspelbaar zijn (niet de temperatuur die laat hem onverschillig, maar waar de druppels neerkomen dát kan hij niet voorspellen).

Waarbij hij gillend rond rent omdat het gras zo een pijn doet aan zijn voeten (maar ondertussen wel op blote voeten over kiezels stapt)

Waar hij 's nachts vol kwijl en snot hartverscheurend huilt omdat niemand kan vertellen wanneer zijn hond zal sterven (die dan wel oud is maar niet ziek)

Waarbij hij weigert voor te eten van zijn spaghetti als er toevallig geen geraspte kaas in huis is (niet dat hij kaas wilt op zijn spagetti, dat hoeft niet persé)

Waarbij hij te pas en te onpas wilt schaken (maar alleen met de witte stukken)

Waar hij duizend vragen stelt, flappert met zijn handen, gaat logeren om de drukte van verjaardagsfeestjes te ontlopen (maar  in juni al ZIJN verjaardag begint te plannen. U weet wel die in mei plaatsvindt)

Waarbij hij het onrechtvaardig vindt dat zijn verjaardag niet de eerst volgende is (en dat een heel jaar lang, tot aan zijn verjaardag. En de dag erna begint het hele onrechtvaardigheidsgevoel opnieuw)

Autisme is er niet zomaar "een beetje".

Autisme houdt een heel gezin in een wurggreep. Autisme eist zijn plaats op en laat zich gelden als er geen rekening mee wordt gehouden. Autisme is een onwelkome gast die alle aandacht opeist en elk detail gezien heeft om te gebruiken in zijn voor- en uw nadeel. Autisme fnuikt enthousiasme en spontaniteit.

Maar autisme is niet Merlijn, Merlijn is niet autisme.
Merlijn is Merlijn 💖

vrijdag 23 maart 2018

Bending the rules

Hoe graag ze ook eens zouden gaan spelen bij andere kindjes, ze mogen niet zichzelf uitnodiging.
Vooral het kind-met-een-handleiding heeft het hier moeilijk mee. Want HIJ wilt gaan spelen. Dat anderen hem niet zo graag zien komen of niet weten wat hij wilt maakt voor hem uiteraard niets uit.
We hebben daar dus ook al vaak discutie over gehad en we proberen hem die sociale regel zo goed mogelijk uit te leggen.

Hij heeft hem gesnapt.

Op zijn zoon-nummer-2's.

Mag ík M dan eens uitnodigen om te komen spelen?
Ja natuurlijk da mag wel.
Ok dan nodig ik hem uit. Hij komt bij mij spelen, met mij. Maar wel in zijn huis.... tis daar rustiger dat gaat hij zeker leuker vinden.

vrijdag 9 maart 2018

Een hele boze wereld

Als je elk weekend bij je broer mag slapen en je al op voorhand boos wirdt omdat je broer ziek is en gij er dus niet gaat mogen bij slapen.

Maar je broer goed beseft dat regelmaat voor jou belangrijk is.
En dus, ook al ijlt hij ver van de koorts en ook al gaan de kleintjes dan volgen want die willen ook bij jullie slapen, en ook al zal zijn nachtrust op niets trekken toch zegt hij dat je bij hem mag slapen, omdat het weekend is, en in de weekenden mag je daar slapen wat er ook gebeurt.

En dan wordt je daar weer boos om. Omdat jou broer jou wilt ziek maken, dat is toch overduidelijk. Maar je dus ook boos bent als je er niet zou slapen. En je dus op de blote grond wilt slapen. Omdat jij weet als je daar slaapt ipv op de reserve matras je uiteraard niet ziek zult worden. Maar, uiteraard, snappen je ouders daar niets van en moet je daar dan weer boos om worden.

En uiteindelijk, heel boos, val je dan toch in slaap. Zoals elk weekend. Omringd door broers en zussen die jou zo graag zien en zoveel voor je doen en opgeven.
Maar jij kan alleen maar boos zijn want niemand kan voorspellen of jij ziek zal worden en dat frustreert jou mateloos.

donderdag 22 februari 2018

Kutdag

De dag begint zoals anders. Rustig, aangenaam, gewoon. Alhoewel... gewoon... zoon-nummer-2 is al wakker, zit al aan de ontbijttafel maar is nog niet aangekleed. Niet alles is gewoon dus. Maar mijn alarmbellen gaan niet rinkelen. Oh neen daarvoor ben ik blijkbaar nog teveel in slaapstand.

Dat er geen sportbroek in zijn kast ligt deelt hij tussen 2 happen door mee.
Het is donderdag. Het is turnen. Weet ik veel dat wat vandaag sportbroek is gisteren nog gewoon broek was en geen gymshort. Nog steeds geen alarmbellen.

Dat hij zich moet aankleden.
Hij komt naar beneden in jeans. Een te kleine jeans. Of ik de rits wil toedoen. Dat de rits toe is. Dat ze niet toe is, dat er hier helemaal vanboven nog een gaatje is.
Om dat "gaatje" te zien moet hij wel een chinees slangenmeisje na doen. Maar dat doet er niet toe want het is er. Hij gaat kalm naar boven. Te kalm. Dat er geen sportbroek in zijn kast lag.
Nog steeds geen alarmbellen.

Ik pak een broek uit de propere was en vraag zoon-nummer-1 ze aan zijn broer te geven.

Zoon-nummer-2 komt naar beneden in "sport"broek. "Of het beter iszo?" Vraag ik. Dat hij zich 2 keer heeft moeten aankleden vandaag TWEE KEER TWEE TWEE TWEEEEEEE KEER. Én hij is helemaal in het blauw. Wat geen kwaad kan denk ik per slot van rekening is blauw zijn lievelingskleur.
HELEMAAL IN HET BLAUW BEHALVE ZIJN VETERS DIE ORANJE ZIJN DIE O R A N J E ZIJN.

dat hij een pull moet aandoen. Dat als blikken konden doden ik nu in pierenland was.

We staan klaar om te vertrekken.
Dat hij zijn pull nog niet aanheeft.
Roepend stampt hij naar boven.
Hij komt terug met een pull aan. Niet de meest geschikte voor een vriesdag maar kom.
Dat hij zijn sjaal moet aandoen, en zijn handschoenen... en zijn muts oja en een jas.
Hij gaat over de rooie hij roept en tiert onsamenhangende klanken spuug vliegt uit zijn mond. Hij trekt de sjaal zo hard aan dat hij zijn eigen verstikt. Zijn muts hangt over zijn ogen als een razende probeert hij tegelijkertijd zijn handschoenen aan te trekken en zijn sjaal nog harder toe te snoeren. Ik zeg hem van te stoppen maar hij hoort mij niet meer. Ik moet hem even hard vastpakken om hem terug in de realiteit te brengen. Hij laat zich huilend, snikkend en snotterend op de vloer vallen.

Hoe graag ik hem nu ook rust zou gunnen ik kan niet. Iedereen moet naar school en ik kan hem niet alleen laten.

"Laat dan je sjaal thuis" zeg ik "als het echt zo erg is laat hem dan thuis"

Boos loopt hij meters voor ons uit. Ik verdeel mijn aandacht tussen de 2 jongste die aan mijn hand hangen en de potentiele gevaren 10talle meters verder. Want zoon-nummer-2 ziet nu niets meer, laat staan gevaar. Hem bij mij laten lopen is ook geen optie daarvoor is hij te kwaad. Op mij. Op de kinderen. Op de wereld. Op zichzelf. Dus ben ik zijn ogen, zijn oren.

Hij stormt op het einde van de stoep af "STOP" roep ik. Hij stopt. Ik zie hoe zijn hele lijf trilt van ingehoude woede en energie. Net voor hij als een pijl uit een boog de straat opschiet roep ik "STA".
Ik wil de vrouw aan de overkant van de straat toeroepen  dat ik idd STA heb geroepen niet omdatvik mijn kind als een hond wil behandelen   maar omdat "wacht" nu gewoonweg een te lang woord is het zou niet binnendringen en hij zou oversteken en overreden worden. Maar ntl heb ik geen tijd of energie om het onbegrip van de dame te counteren.

Als ik zie hoe hij nu onophoudelijk aan zijn handschoenen trekt en met zijn handen flappert. Zeg ik dat hij zijn handschoenen dan ook maar moet uitdoen. Ook al vriest het. Hij gooit ze bijna in mijn gezicht. Maar kalmeert duidelijk.

Als we de kleintjes afgezet hebben en terug aan de auto zijn gaat hij weer uit zijn dak er ligt een vriesdeken op het raam. Dat staat hem totaal niet aan.TOTAAAAAL NIET. Wat hem ook niet aanstaat is dat de andere ramen afgekrapt  moeten worden. Ook TOTAAAAAAAL NIET.

Uiteindelijk krijg ik the silent treatment.

Tot aan school
"Waar zijn de kinderen" vraagt hij
"Wat?" Verbaast dat hij iets zegt
"De kinderen? Waar zijn de kinderen? We zijn te laat he? TE LAAT WE. ZIJN. TE. LAAT! STOMME STOMME ACHTERLIJKE KUTMAMA WE ZIJN TE LAAT"

Uiteindelijk blijft ook de muts in de auto achter.

Het is kwart na 9.
Ik laat mijn hoofd op mijn stuur zakken. Ik ben moegestreden. Ik wil huilen. Maar daar heb ik simpelweg geen tijd voor.

woensdag 21 februari 2018

Koude handjes

Mamaaa mijn handjes hebben koud."
"Je moet je handschoenen aandoen"
"Dat gaat niet"
"Waarom niet?"
"Die hebben de verkeerde kleur blauw. Ook de verkeerde kleur rood. Rood is mijn aller aller lievelingskleur, maar blauw is nog steeds mijn lievelingskleur hoor"

Ik volg hem niet helemaal meer.

"Maar je handen hebben koud, en je oren, en je neus. Doe nu gewoon je muts, sjaal en handschoenen aan"

"Neen, dat gaat niet de kleur is niet juist"

En ik ben al blij dat we die ochtend wel de juiste kleur pull hadden. Al wordt die wel te klein. Want -2 en in tshirt naar school dat is er zomaar eventjes los over

vrijdag 9 februari 2018

Sneeuwpret

De weerman voorspelt sneeuw. De minister roept op tot thuisblijven. Maar voorlopig ligt er nog niet een vlokje.

Ik kom met zoon-nummer-2 toe aan zijn school. Zijn school ligt in een rustige omgeving en meestal komen we niemand tegen, uitgezonderd het occasionele kind dat zich ook richting school begeeft.

Zoniet vandaan. Een oude vrouw met een wandelstok wandelt ons tegemoet. Als we elkaak kruisen brengt ze haar gezicht tot net voor het zijne.

"Aaaah gij gaat nogal met sneeuwballen kunnen gooien straks he"
Zoon-nummer-2 kijkt haar aan alsof hij het niet alleen ik Keulen maar in de hele Bondsrepubliek hoort donderen.
"Gade dat leuk vinden?" Kraakt ze verder
"Neen" antwoordt de zoon naar waarheid.

Even staren ze elkaar in stilte en in onbergrip aan en dan zet elk zijn weg voort.

Zoon-nummer-2 kijkt rond, kijkt mij aan en vraagt.
"Maar enfin, waar ziet die in godsnaam sneeuwballen?"